botvinken

De Vink is 15 cm en heeft een gewicht van 20 g.

 

Een vink vliegt in een golvende vlucht. 

 

Vanaf april tot juli legt het vrouwtje 3 - 6 eieren

 

 

 

 

 

zang en roep

De Vink roept opgewonden 'pink', zacht 'foeied' of 'trrub'.

In de vlucht een kort ‘djuub’.

Bij regen een hees, 1 -lettergrepig ‘wruut’ of ‘huu-iet’, maar dat verschilt per gebied.

De zang van een vink is kwetterend voorgedragen, aflopende strofe met aan het einde een zwierig ‘tsitsitsitsitsiteroiti’, dat met korte pauzes telkens wordt herhaald.

Zingt van eind februari tot in midden juni.

Vinken roepen en zingen in verschillende streken meestal verschillend.

Deze zangvariaties, die men ook bij andere zangvogels ontdekt heeft, worden dialecten genoemd.

Jonge Vinken leren pas in het voorjaar het dialect van de eigen streek kennen via een naburige Vink.

De meest gehoorde roep van een vink is een kort ‘pink’, meestal wanneer hij zit.